Cornish pasty

Deze vleespasteitjes zijn een ware traktatie in Engeland. Oorspronkelijk bedoeld voor mijnwerkers, werden ze zowel gevuld met een hartige als een zoete vulling (soms 2 vullingen in één pasteitje). Door de korst bleef de vulling lang warm en had de mijnwerker iets om vast te houden met zijn handen, zonder de binnenkant vuil te maken. Ondertussen zijn cornish pasties (zeg: pesties) niet langer voorbehouden voor mijnwerkers alleen, maar een graag geproefde specialiteit in heel Groot-Brittannië.

Wat hebben we nodig:
  • 110 gr tarwebloem
  • snuifje zout
  • 55 boter, ijskoud en in blokjes gesneden
  • 2 - 3 eetlepels ijskoud water
  • 1 ui, gepeld en fijngesnipperd
  • 100 gr aardappel, geschild en in blokjes gesneden
  • 100 gr biefstuk, in stukjes gesneden
  • peper en zout
  • 1 ei, losgeklopt
Hoe gaan we te werk:
  • We maken eerst het korstdeeg.
  • Meng de bloem kort met het zout en de boter, tot je kruimels bekomt.
  • Voeg het water lepel per lepel toe, tot je een handelbaar deeg krijgt (misschien heb je niet al het water nodig).
  • Wikkel het deeg in plastic folie en laat het een half uur rusten in de koelkast.
  • Verwarm de oven voor op 220°C.
  • Rol het deeg uit tot een cirkel, zo groot als een bord. 
  • Schep de uitjes, vlees en aardappelblokjes op het deeg.
  • Besmeer de randjes van het deeg met ei en vouw de pasty dicht.
  • Nijp de randjes goed dicht en zet de pasty op een bakblik.
  • Doreer de pasty volledig met de rest van het ei.
  • Bak het pasteitje 45 min of tot het goudbruin is.
TIP:

Sommige Britten voegen ook maïs of erwtjes toe aan de vulling. Je kan er je eigen variant op maken, met wat jij lekker vindt. Gebruik bijvoorbeeld eens rul gebakken gehakt ipv steak.
Zie je het niet zitten om zelf je deeg te maken? Koop dan kruimeldeeg van Herta. 

Reacties