Aubergine in tomatensaus

Foto Cathy Van de Moortele

Je houdt van aubergine of je vindt het niets. Het is zo'n haat-liefde verhouding die je ook kan hebben met ansjovis of olijven. Aubergine op zich heeft niet echt veel smaak. Als een spons zuigt het de smaken op van de andere ingrediënten die je er aan toevoegt. Aubergine wordt vaak eerst gebakken in olie, vooraleer het verder verwerkt wordt. Let je op de lijn? Smeer de plakken dan in met wat olijfolie en bak ze in de oven.
Ik heb San Marzano tomaten gebruikt om de saus te maken, omdat die weinig pitjes bevatten en ideaal zijn voor sauzen op die manier. Als je andere tomaten gebruikt, zeef ze dan na het mixen.

Wat hebben we nodig:

• olijfolie
• 500 gr aubergines, schoongemaakt
• 500 gr San Marzano tomaten, gewassen en grof gesneden
• 2 tenen knoflook, gepeld en in fijne plakjes gesneden
• peper van de molen 
• zout 
• 1 koffielepel zoet paprikapoeder
• 1 eetlepel korianderpoeder
• 1 koffielepel komijnpoeder
• 1 koffielepel vegeta
• 25 gr tomatenpuree
• 30 ml azijn
• 1 chilipeper (optioneel)

Hoe gaan we te werk:

• Laat een flinke bodem olijfolie opwarmen in een diepe pan.
• Zet een rooster klaar met daarop huishoudpapier.
• Snij de aubergines in gelijke plakken. Hou je niet van de schil? Gebruik dan een dunschiller en schil om en om, zodat je telkens een reep met en een reep zonder schil hebt. 
• Frituur de aubergines goudbruin aan beide zijden en laat ze uitlekken op keukenpapier op een rooster.
• Mix de tomaten glad in de blender. Voeg een klein beetje water toe als het nodig is om makkelijker te blenden.
• In dezelfde pan fruit je de knoflook goudbruin. Laat hem niet bitter worden!
• Bak de kruiden even mee en roer dan de tomatenpuree door de kruiden.
• Bak de tomatenpuree even mee om de rauwe smaak weg te krijgen.
• Giet de gemixte tomaten in de pan, voeg de azijn en chili toe en breng de saus op warmte.
• Laat de saus 15 min pruttelen op medium-laag vuur.
• Leg de plakken aubergine in de saus en laat ze nog 10 min meegaren.

Foto Cathy Van de Moortele

TIP:

Lekker met brood, rijst, aardappelen of pasta.

Foto Cathy Van de Moortele